Het gebruik van een onjuiste tekst bij de beëdiging van een aantal raadsheren en raadsheren-plaatsvervangers in het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch hoeft niet te leiden tot vernietiging van de uitspraken in de zaken die deze raadsheren (mee) hebben behandeld en beslist. Tot die conclusie komt de procureur-generaal (P-G) bij de Hoge Raad, Edwin Bleichrodt, in twee vorderingen cassatie in het belang der wet die op 13 september 2022 zijn ingediend; één in een strafzaak en één in een belastingzaak.

Achtergrond

Op 19 juli 2022 bracht het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch naar buiten dat een aantal raadsheren(-plaatsvervangers) in de teams strafrecht en belastingrecht in dat hof niet op de juiste manier is beëdigd. Bij het afleggen van de ambtseed is niet de juiste tekst gebruikt. In plaats van het formulier dat is bestemd voor rechterlijke ambtenaren is het formulier dat is bestemd voor de beëdiging van gerechtsambtenaren gebruikt. Op 21 juli 2022 kondigde de PG aan cassatie in het belang der wet in te stellen om op korte termijn duidelijkheid te krijgen over de mogelijke gevolgen van het gebruik van de onjuiste tekst bij de beëdigingen.

Conclusie P-G

Het gebruik van de onjuiste tekst bij de beëdigingen hoeft volgens de P-G niet te leiden tot vernietiging van uitspraken in zaken die door deze raadsheren (mee) zijn behandeld en beslist. Daarbij vindt hij het volgende van belang.

  • Er heeft een zitting plaatsgevonden die tot doel had de betrokken raadsheren(-plaatsvervangers) te beëdigen.
  • De betrokkenen hebben een eed/belofte afgelegd die ertoe strekte dat zij daarmee zouden voldoen aan de voor de rechterlijk ambtenaren geldende verplichte eed-/belofteaflegging.
  • De betrokkenen hebben verklaard dat tot het verkrijgen van het ambt niets ontoelaatbaars is gedaan.
  • Voor het overige bestaat de eed/belofte in essentie uit een verklaring van trouw aan de Koning en het eerbiedigen van de Grondwet en alle overige wetten en dat de betrokkene zich zal gedragen zoals een goed ambtenaar betaamt. Dit laatste moet in deze gevallen worden ingekleurd aan de hand van waarden en normen die gelden voor rechterlijke ambtenaren, waaronder het onpartijdig, zonder aanzien van personen, oordelen. Deze waarden en normen zijn opgenomen in diverse wetten, verdragen en (gedrags)codes.

Gelet op dit alles brengt het niet woordelijk volgen van de in de wet bedoelde eedformule volgens de P-G niet mee dat de betrokken raadsheren(-plaatsvervangers) niet kunnen worden aangemerkt als een rechterlijk ambtenaar met rechtspraak belast. Daarom kan ook niet worden gezegd dat hun beslissingen niet met het wettelijk vereiste aantal raadsheren zijn genomen en kunnen uitspraken die (mede) door deze raadsheren(-plaatsvervangers) zijn gedaan wat de P-G betreft in stand blijven. Wel wijst de P-G erop dat de beëdiging van rechterlijk ambtenaren op de wettelijk voorgeschreven wijze een rechtsstatelijke waarborg is die moet worden gekoesterd. Hij vindt dat hernieuwde beëdigingen daarom zijn aangewezen in de gevallen waarin niet de in de wet bedoelde eedformule is gebruikt.

 

Bron: www.hogeraad.nl

Laatste nieuws