Nederlands Juristenblad 12
27 maart 2014
2014/3
Beroepsziekten anno 2014
Je kunt ze maar beter niet hebben
Uit recente jurisprudentie in beroepsziektezaken dringt zich een beeld op dat deze niet veel verbetering voor de door een beroepsziekte getroffen werknemer heeft gebracht. De complexiteit, de kosten en de soms ronduit schrijnende doorlooptijden van deze zaken nemen hand over hand toe. De nadere invulling van het proportionele en het predispositieleerstuk, de toepasselijkheid van artikel 6:99 BW en de eisen die aan het bewijs ter ontkrachting van het causaliteitsvermoeden moeten worden gesteld, moeten verder worden doorontwikkeld. Met de huidige rechtspleging in beroepsziektezaken (b)lijkt Nederland niet in staat om de feitelijke toegang tot het recht in het licht van artikel 6 EVRM te waarborgen.
Uitbreiding van handhavingsmechanismen fundamentele arbeidsrechten
Is meer ook beter?
In een groot aantal internationale verdragen zijn fundamentele arbeidsrechten vastgelegd, zoals het recht op vrije vorming van vakorganisaties, het verbod op kinder- en dwangarbeid alsmede het recht op een veilige arbeidsplaats. Handhaving van deze rechten vindt plaats via publiek- en privaatrechtelijke toezichtprocedures, die overigens met de globalisering van de economie een toenemende diversiteit vertonen. Publiekrechtelijke organisaties spelen weliswaar een grote rol in de totstandkoming van normen, verdragen en verklaringen maar beschikken over onvoldoende bevoegdheden om er op toe te zien dat die normen daadwerkelijk worden nageleefd. Global governance van sterke internationale organisaties zou tegenspel moeten bieden aan de grote internationale spelers in industrie en handel. Want ondanks alle verdragen en vrijwillige codes in het kader van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen worden er dagelijks schendingen van internationale arbeidsnormen gemeld en halen grote misstanden regelmatig het nieuws. Wordt het niet tijd voor een internationale controle op de arbeidsrechten in de handel en een daaraan gekoppeld global social label onder ILO-regie?
Onze oude, onbeminde Grondwet
Op 29 maart 2014 viert Nederland het 200-jarig bestaan van zijn Grondwet, een van de oudste grondwetten ter wereld. Maar Nederlanders hebben niet veel op met de Grondwet. Hoewel we belang hechten aan het bestaan ervan, weten we nauwelijks wat er in staat. In ons land geen uitbundig vlagvertoon op een Nationale Grondwetsdag. Terwijl in een belangrijk document als de Grondwet normen en waarden zijn vastgelegd die de nationale identiteit bepalen, de grondrechten voor burgers beschrijven en op indirecte wijze bijdragen aan de stabiliteit van een land en daarmee aan de economische vooruitgang van zijn inwoners. Een levende Grondwet begint met het overbrengen van de waarden, beginselen, instituties en structuren van een politiek systeem van de ene op de andere generatie. Niet als dictaat van de doden naar de levenden, maar als de inspiratie die een oud idee kan bieden aan nieuwe uitdagingen.
Inhumaan vreemdelingenbeleid: de zieke vreemdeling
Vreemdelingen in een ‘medische noodsituatie’ die binnen drie maanden ernstige gevolgen kan hebben, mogen niet worden uitgezet. Om dit criterium het hoofd te bieden koopt Nederland voor drie maanden medische zorg in het buitenland in teneinde de zieke vreemdeling toch uit te kunnen zetten naar dat buitenland. Wat er na die drie maanden met de zieke gebeurt is dan onze zaak niet meer. Dit is een inhumane manier van doen die niet strookt met de gedachte achter het begrip ‘medische noodsituatie'.
Eerder verschenen
NJB 11 (2014)
20 maart 2014
NJB 10 (2014)
13 maart 2014
NJB 9 (2014)
6 maart 2014
NJB 8 (2014)
27 februari 2014
NJB 7 (2014)
20 februari 2014