Het domino-effect van oorlog in Oekraïne

Vorige week schreef Peter Wattel op deze plaats over de zelfvernietiging die Rusland met de oorlog in de Oekraïne over zich heeft afgeroepen. We zijn inmiddels een week verder en de Russische federatie heeft ook het EVRM opgezegd. De Russische EHRM-rechter kan naar huis.

Putin’s persconferenties worden steeds onheilspellender. Op 12 maart jl. richtte hij zich tot zijn eigen volk door pro-westerse Russen uit te maken voor verraders en te zullen ‘uitspugen als vliegen’. Het lijkt een voorbode van interne zuiveringen en Russische vluchtelingen hebben zich al massaal gemeld aan de Finse grens. Kennelijk beschouwt hij het Russisch sprekende deel van Oekraïne, dat hij aanvankelijk zei te willen bevrijden uit de klauwen van die ‘Oekraïense acteur’, door hun verzet waarop hij is gestuit, inmiddels ook als verraders van het Russische volk. 

Ook al heeft het Kremlin Rusland en de Russische elite tot internationale paria’s gemaakt en zijn de economische sancties ongekend; er kan door de rest van de wereld niet echt een vuist worden gemaakt omdat iedereen de adem inhoudt bij de gedachte wat er gebeurt als Putin een vorm van militaire steun aan Oekraïne als aanleiding aangrijpt om nucleaire wapens in te zetten. Die dreiging belast inmiddels permanent ieders gemoed. 

Daarbij zijn de effecten van deze oorlog niet alleen vernietigend voor Oekraïne en wellicht op den duur voor Rusland zelf, maar vergroten zij ook de globale problemen, die er overigens al waren voordat Rusland Oekraïne binnenviel. Langzaam beginnen die implicaties de media binnen te sijpelen. De radio uitzending van Goed Ingelichte Kring van zaterdag 12 maart jl. was onder andere gewijd aan de vraag wat de wereld eet als er straks geen graan meer komt uit Oekraïne. Louise Fresco, voormalig topvrouw bij de FAO en bestuursvoorzitter van de Wageningen Universiteit legde in een nutshell uit welke complexe problemen op korte en langere termijn op ons afkomen. Ik vat de boodschap samen. Oekraïne, Wit Rusland en een deel van Rusland hebben de vruchtbaarste bodems ter wereld. Maar hun export maakt, mede door de exportbeperkingen die Rusland voor zijn eigen granen heeft ingesteld, maar 3% van de wereldhandel in granen uit. Ook al lijkt dit voor de wereldmarkt in zijn totaliteit niet veel, het treft wel de landen die voor meer dan 50% afhankelijk zijn van het Oekraïense graan, te weten Egypte, Bangladesh en landen in Noord-, Oost- en Midden-Afrika. Als in Oekraïne nu geen graan kan worden ingezaaid door de oorlog, dan is het voor dit jaar te laat. Maar dat is niet het enige. Er is ook een groot kunstmestprobleem. Dat heeft ermee te maken dat kalium, een essentieel element van een van de soorten kunstmest, voor een heel groot deel afkomstig is uit Wit-Rusland. De productie daarvan is de facto opgekocht door de Russen. Als wereldwijd de kalium productie afneemt heeft dit een prijsverhogend effect op de andere soort, de stikstofkunstmest. Al met al kan dit een zodanige impact hebben dat de landbouwproductie over de hele wereld met de helft afneemt. En dat drijft nu al de prijzen van landbouwproducten op, waarvan met name de arme landen de dupe zullen worden. Die prijsstijgingen worden ook beïnvloed door substitutie. Zo produceert Oekraïne heel veel zonnebloemolie, dat heeft tot gevolg dat de prijs van andere plantaardige olie omhoog gaat als de productie van zonnebloemolie afneemt. Daar komen nog bij de stijging van de energieprijzen, de transport­problemen die zijn ontstaan door de Covid-pandemie waardoor er schaarste is aan containers en de aanvoerlijnen stagneren. Kortom, we hebben wereldwijd te maken met een enorm logistiek probleem, een energieprobleem, een voedselaanvoerprobleem en een probleem van koopkracht, hetgeen op zijn beurt weer kan leiden tot politieke instabiliteit en vluchtelingenstromen in en vanuit de arme landen, die hier het meest onder lijden.

Is er ook nog iets positiefs te melden? Ondanks alles blijft Louise Fresco optimistisch. De Oekraïne-crisis zou ook een keerpunt kunnen worden, in die zin dat (eindelijk) wereldwijd doordringt dat veel anders moet. We zijn best in staat om de hele wereldbevolking te voeden, maar dan moet er serieus wat gedaan worden aan armoede­bestrijding en moet er worden geïnvesteerd in werkgelegenheid en duurzame landbouw in de landen die grotendeels afhankelijk zijn van voedselimport. Doordat die import vaak ook nog eens wordt gesubsidieerd, is de drijfveer in die landen om in landbouw te investeren weggevallen. Zij vreest echter dat het eerst nog allemaal veel erger moet worden voordat er (een politieke) bereidheid ontstaat het roer om te gooien. Ik vrees het met haar.

Maar eerst is daar de oorlog in Oekraïne die uiteindelijk alleen door onderhandelingen tot een einde kan worden gebracht. Met Putin-bashen gaat dat niet lukken. Henry Kissinger schreef daar in 2014 het volgende, momenteel veel geciteerde, stukje over: 

Public discussion on Ukraine is all about confrontation. But do we know where we are going? In my life, I have seen four wars begun with great enthusiasm and public support, all of which we did not know how to end and from three of which we withdrew unilaterally. The test of policy is how it ends, not how it begins. Far too often the Ukrainian issue is posed as a showdown: whether Ukraine joins the East or the West. But if Ukraine is to survive and thrive, it must not be either side’s outpost against the other – it should function as a bridge between them.1

Het is onverteerbaar wat Rusland momenteel in Oekraïne en de hele wereld aanricht. Maar op de lange termijn werkt volledige uitsluiting van Rusland ook desastreus. Daarom is de brug waar Kissinger van spreekt zo belangrijk. Een lichtpunt is wat mij betreft dat Zelensky, ondanks alles, in de onderhandelingen die brug begaanbaar lijkt te willen houden.

Dit Vooraf verschijnt in NJB 2022/685, afl. 11.

 

Afbeelding: pixabay

Noten:
  1. H.A. Kissinger, ‘How the Ukraine crisis ends’, Washington Post, 5 maart 2014.
Over de auteur(s)
Author picture
Taru Spronken
A-G bij de Hoge Raad